Een lang verslag, over onze terugreis. - Reisverslag uit Heusden, Nederland van Marian en Joost Brakel en Herder - WaarBenJij.nu Een lang verslag, over onze terugreis. - Reisverslag uit Heusden, Nederland van Marian en Joost Brakel en Herder - WaarBenJij.nu

Een lang verslag, over onze terugreis.

Blijf op de hoogte en volg Marian en Joost

25 Januari 2015 | Nederland, Heusden

Tijdens de afscheidslunch hebben we geïnformeerd of we via de bergen een grote stad kunnen bereiken, 300 km verderop. We vragen het onderweg ook nog verschillende mensen, en allemaal kijken ze bedenkelijk. We gaan kijken hoe ver we kunnen komen. Op de weg liggen af en toe naar beneden gevallen stenen, de rand van de weg is afgebrokkeld, regelmatig is de weg te smal om een tegenligger te laten passeren en moet één van de twee een stuk achteruit rijden. Het gaat langzaam, we doen 3 uur over 65 kilometer. De vrouwen in dit gebied zijn schuwer dan we tot nu toe hebben gezien, ze doen hun sluier voor hun gezicht, wenden hun hoofd af, of verschuilen zich met de rug naar ons toe tot we voorbij zijn (zeker als ze zien dat ik een fototoestel in mijn hand heb). Ze zijn soms prachtig gekleed, met zwart kant over hun jurk, of motieven in gouddraad. Soms dragen ze houtbossen op hun rug. In een wat vlakker gedeelte staat een ommuurde school, een kaal gebouw van leem. Wel rijdt er een moderne nieuwe gele schoolbus rond. We moeten stoppen voor een verkeersprobleem, enkele auto’s komen er niet goed met elkaar uit en niemand wil opzij. Een man tikt op ons raam en vraagt waar we naar toe gaan. Als Joost het vertelt, zegt hij dat het onmogelijk is via de bergen verder te gaan, er ligt sneeuw. Joost bedankt vriendelijke en wil het raam dicht doen, maar de man wil ons toch nog wel eerst vertellen dat hij een heel goede kasbah weet hier vlakbij, heel goedkoop. Wat verderop zien we een mogelijkheid om onze auto neer te zetten in een inham in de bergen. Voor vandaag is het genoeg geweest.
We wandelen wat rond, Joost maakt een bergwandeling, het is een heerlijk plekje en we zijn dankbaar dat we met rust gelaten worden.
De volgende ochtend vertellen enkele oude mannen ons dat we niet veel verder zullen komen dan hier, en dat blijkt te kloppen. Even verderop is de weg geblokkeerd en we moeten terug. Veel te snel zijn we weer in de bewoonde wereld en is het niet meer mogelijk te stoppen om even rustig naar de prachtige bergwereld te kijken. We zijn werkelijk 2000 jaar terug in de tijd, de mensen lijken rustig, vriendelijk en tevreden. Behalve de jongetjes. Bij iedere stop staan ze tussen de 10 seconden en 1 minuut 50 om ons heen, en ze willen van alles van ons, zoals balpennen, geld, aandacht en snoep. Dan zie ik een terras met tafeltjes dat uitsteekt boven een vallei, met een bijzonder mooi uitzicht over de bergen. Het hoort bij een theetentje, geweldig! Vanaf het balkonnetje kijken we naar beneden, naar de palmkwekerijen, en over de toppen van de besneeuwde bergen. De eigenaar bedient ons heel vriendelijk, en zo ervaren we toch de meeste mensen hier wel. We overleggen wat we verder zullen doen en besluiten de grote stad nog eens te bereiken via een andere kloof.
Deze bereiken we na zo’n 60 km. Het ravijn is hoog, we rijden door de bodem van de kloof, met overhangende rotsen. Je moet hier wel heel precies weten hoe hoog je auto is, maar Joost is een heel goede chauffeur en we komen er zonder problemen doorheen. *
De tegenstelling met de vorige kloof is groot. Er zijn talloze souvenirtentjes en geparkeerde bussen, en we moeten onze auto door de vele honderden toeristen heen manouvreren. Het markeert, samen met gisteren het afscheid van M&T, het einde van onze reis.

In deze ‘dat was het dan’-stemming rijden we verder naar het noorden. In de kale woestijnachtige vlakte, waar vooral plastic zakjes en glasscherven de grond bedekken, zien we een groot bord “Museum culturele geschiedenis van Marokko’. We rijden het grindpad op richting het gebouw. Links en rechts liggen grote vrolijk gekleurde stenen. De houten poort van het gebouw staat open en als we binnenstappen zit aan een houten tafeltje een oudere man met een dikke bos donkere krullen kleurige schilderijtjes te maken met sierlijke Arabische letters, vogeltjes en bloemetjes. Hij staat op en heet ons welkom. Dan begint hij, nu we nog in de schaduw van de ingang staan, zijn verhaal te vertellen, wijzend naar de foto’s aan de muur. Hij vertelt dat hij in deze streek woonde als jongen, en er een magnesiumrijke bron was. Toen hij als volwassene terugkeerde na zijn studie in Duitsland, was de bron in verval geraakt, bedekt met een laag modder en daarop een berg vuilnis. Dit raakte hem enorm en hij stelde zich als doel de bron te zuiveren. In plaats van medewerking, werkte de gouverneur van de regio tegen, en die daarna ook, en die daarna ook. Intussen verzamelde onze gids alles wat hij maar te pakken kon krijgen over de berbercultuur, zoals oude geschriften, historische kleding, gebruiksvoorwerpen, pijlpunten, nomadententen, huisraad enz. met het idee van een museum.
Toen kwam er een gouverneur die hem gunstig gezind was, en er werd een project gestart om de bron te zuiveren en er een muurtje omheen te bouwen. Tenslotte richtte deze eigenaar hier een museum op, als een erfenis voor zijn kinderen.
Hij laat ons zien hoe de bouwgrond vroeger bevloeid werd vanuit de bron: er was een irrigatiekanaaltje, de blokkade werd weggehaald en een schaaltje met een gat er in werd in een teil met water gelegd tot het zonk. De bewoners kochten water voor bijvoorbeeld vijf gezonken schaaltjes.
We dwalen rond in het indrukwekkende museum, met overal teksten uit De Kleine Prins en gaan met een blij gevoel weer verder op reis.
We komen steeds meer in de bewoonde wereld, er zijn weer supermarkten met winkelwagentjes en dat biedt mogelijkheden. We rijden het parkeerterrein op, maar meteen als we parkeren komen enkele rijk uitziende jongens (dure sportschoenen, I-pad) naar ons toe. Ze stellen zich nogal uitdagend en brutaal op en vragen om van alles, blijven naast de auto hangen. Joost vertrouwt ze niet en ik ga alleen boodschappen doen.
Eenmaal buiten het stadje maken een korte stop. Een herdersjongen, gekleed in lompen, komt op ons af met een ontwapenende glimlach. Even later komt er een oudere man bij, en een kudde schapen verzamelt zich om ons heen. Als de mannen lachen zien we dat ze enkele tanden missen en de rest ziet er ook niet best uit. Ze spreken alleen hun eigen taal. De oudere man wijst steeds op zijn dunne benen, maar als we sokken laten zien schudt hij nee. Misschien heeft hij zere benen? We hebben nog een klapstoeltje over nu M&T niet meer bij ons zijn, dus geven we dat aan hem. Hij gaat er op zitten en lacht, dus we hopen dat we hem hier een plezier mee doen.

Zo worden we heen en weer geslingerd tussen irritatie, schuldgevoel en sympathie voor al deze mensen, die ons zo makkelijk tot opdringerig benaderen. Het maakt ons nog meer mensenschuw dan we al waren. Maar wat heeft dit land veel aantrekkelijks voor ons. De prachtige afwisselende natuur, de leefwijzen die hier helemaal op aangepast zijn, de eenvoud, de prachtige kleuren in kleedjes en kleding, de oude verveloze prachtige deuren en ramen, er is een rijkdom in bijna ieder beeld dat we zien. De ezeltjes, toektoeks, zwaarbeladen vrachtauto’s, oude Peugeootjes. Palmen, olijfbomen, populieren, eucalyptus, drie meter hoge rietpluimen, witte kale berken. Vrouwen gebogen onder hout, of met een kindje op hun rug, lopend langs een stille bergweg. Herders met schapen of geiten, dorpjes met theedrinkende mannen, rijstvelden met werkende vrouwen. En leem, leem, leem of beton met een leemkleur overgeschilderd. Kasteelachtige ksars met kantelen en schietgaten, grotwoningen, vervallen huisjes met daken van plastic zakken en golfplaten.
Op de valreep zien we ook nog een aap in een boom (in de buurt van Azrou).

We besluiten op zoek te gaan naar goede koffie in één van de laatste stadjes. Als we onze auto parkeren komt er al snel een oudere krachtige man, die blij verrast roept: ‘Nederland? Ik ook, 18 jaar Amsterdam, Overtoom.’ Hij loopt met ons mee voor een gezellig praatje. We zeggen dat we een koffietentje zoeken waar ze goeie koffie hebben, hij weet er één. We drinken met ons drieën koffie en babbelen wat. Joost en hij blijken allebei op Schiphol gewerkt te hebben en dat schept een band. Overtoom weet een Berberwinkel, niet commercieel, mooie echt goeie spullen. Joost heeft wel interesse en we wandelen naar het woonhuis, waar kleedjes opgestapeld liggen en enkele kamers vol met spulletjes staan. De eigenaar komt verheugd naar ons toe en vraagt waar we interesse in hebben. Het is onvermijdelijk, we gaan de deur uit met een stoffen schoudertas en een kussenomtrek.

Zo trekken we verder richting de westkust van Marokko, waar niet zoveel over te vertellen valt. Er zijn wat stadjes en dorpjes, we overnachten op een camperplaats aan zee, een kilometer of 60 vóór Tanger. 's Morgens rijden we richting Tanger, waar we de boot naar de overkant gaan nemen. Bij een benzinestation onderweg kunnen we al tickets kopen voor de boot. We kennen de prijs al, dat scheelt in de onderhandeltijd. Als we het eens zijn over de prijs en het ticket is geprint, komt er ineens 400 dirham bij voor ‘administratiekosten’, maar die kunnen we afkopen voor 30 dirham in de man z’n hand. De boot gaat om half elf, en de volgende gaat om half drie ’s middags. Het is kwart voor tien. Als we wegrijden zien we na een minuut of tien dat we al in de buurt van Tanger zijn. Tanger blijkt echter een flinke stad zonder bordjes ‘haven’. We vragen een paar keer de weg en op een gegeven moment zien we beneden het water. De kortste weg gaat via een drukbevolkte markt en de politie fluit dat we moeten stoppen, wat we niet doen. Voor de haven zijn wat loketjes met douane en politie, het is intussen vijf voor half elf, Joost holt heen en weer en wordt weer teruggestuurd naar een loketje wat we hadden overgeslagen en dan zijn we vijf over half elf door het hek heen en zien de boot nog liggen. We rijden er naar toe, maar worden teruggestuurd. Eerst moet de auto nog door een mobiele scanauto gecontroleerd worden. We parkeren in de rij auto’s die staat te wachten. Helaas zal de scanauto pas starten als de rij helemaal compleet is, wat nog wel een minuut of twintig duurt. Spijtig zien de de boot om vijf voor elf wegvaren. Maar goed, tijd genoeg dus om het reisverslag bij te schrijven en waardevolle tips voor toekomstige Marokkoreizigers vast te leggen:
1. neem geen Edammer kaasjes mee, die liggen hier gewoon in de winkeltjes;
2. wel voldoende havermout en schuurpapier, allebei hier onbekend.

Europa begroet ons met mist en regen. Ik heb alle tijd gehad in de zonnige haven om het camperboek vast te bestuderen voor een mooi plekje. In het donker en moe rijden we naar het adres waar de Garmin ons naar toestuurt, twintig kilometer van de grote weg vandaan. We treffen een soort spookdorpje aan, in de enige straat die het heeft geen enkele aanduiding van een camperplekje, dus overnachten we op een lage heuvel buiten het dorp. Om die reden besluit ik de tweede dag in Spanje een grote camperplek voor 150 campers te kiezen. Aan het eind van de dag bereiken we het stadje met vele rotondes, de Garmin wijst ons naar links en er staat een bordje met ‘Camping’ dat naar rechts wijst. Veel campers zijn ’s winters dicht, dus ik overtuig Joost ( al aardig moe) er van dat we toch beter de Garmin kunnen volgen. Vijf rotondes en enkele andere afslagen later vinden we het adres: de camperplaats is afgesloten en er staat een bord te koop. Vertrouwend op het fenomenale richtingsgevoel van Joost, zeg ik dat we dan toch maar beter even terug kunnen rijden naar die eerste rotonde en die camping dan maar proberen. Joost (inmiddels ook hongerig) rijdt verkeerd en we komen in een grote stad terecht. Bij een grote Auchan vragen we de weg naar een camping en een vriendelijke meneer oefent met Joost de wat ingewikkelde route, net zo lang tot Joost die uit zijn hoofd na kan zeggen. We vinden de camping (hulde!), maar deze blijkt gesloten. Joost zijn humeur is ondanks dit succes toch aardig op het nulpunt en als we weer op de grote weg zijn en overleggen wat te doen, zien we aan de overkant van de vierbaansweg een soort congrescentrum met slagboom met daarnaast een portier in een verlicht hokje. Joost parkeert de auto langs de berm en loopt even naar de portier. Die vindt dat we rustig kunnen blijven staan en hij zal die nacht op ons passen.
Soortgelijke ervaringen de twee nachten in Frankrijk maken dat Joost het boek ter plekke weg wil gooien, waar ik het helemaal niet mee eens ben. Ik zie het toch meer als een indicatie dat er een camperplak zou kúnnen zijn, en dat we zelf wel wat vinden als die er niet is.
De derde nacht in Frankrijk sliepen we in de tuin van Marie, een Franse vriendin van Joost uit een vorig leven. Inmiddels woont ook onze vriendin Anneke daar vlakbij, en het was als een warm bad om met hen bij te kletsen. Van Anneke kreeg ik een laptop, waardoor ik wellicht op volgende reizen weer echt onderweg wat kan plaatsen op waarbenjij.nu. Dit jaar zal het niet nodig zijn, we gaan van de zomer naar Schotland (na de prachtige foto’s van Rini en ome Anton te hebben gezien) en waarschijnlijk in december naar Sicilië. Nou net echt reizen waar je een spannend verslag over schrijft. Hoewel…

Rest me nog de mensen te bedanken die het uithoudingsvermogen hadden dit lange verslag over de terugreis helemaal te lezen, Maja voor haar goede zorgen voor Zarah en Poes en Wiepke die voor onze deeltijdpoes Blue zorgt. Zij liet weten dat hij volgens haar geen demente kater is, maar een heer van stand, wat zou kunnen aangezien Blue ons thuis redelijk hooghartig en veeleisend als zijn personeel behandelt. Verder onze excuses aan Onno en Mercedes in Spanje, Arupam en Sarah in Frankrijk, en Boudewijn en Constance in België, dat we niet even op de koffie zijn gekomen. De wens was er, de tijd ontbrak.

Onze laatste nacht staan we binnen de stadswallen van Heusden, waar het camperplekje voor twee campers nog bestond, zo zie je maar hoe goed het was dat we het boek niet weggegooid hebben! Zometeen, na het ontbijt, gaan we naar mijn lieve moedertje, om uitgebreid met lekkere hapjes en een Bossche Bol de 600 foto’s te bekijken!

* Thuis ontdekten we dat we het schoorsteentje er af gereden hebben, en dat alle beugels aan één kant van het dak, die het isolatiemateriaal op zijn plek houden, verbogen zijn.







  • 26 Januari 2015 - 11:06

    Merel:

    En waar moeten M&T dan op zitten bij de volgende reis? ;-)

    Gemberkoek is ook een zeer succesvolle reisbrandstof gebleken, dus die zou ik absoluut toevoegen aan het lijstje havermout en schuurpapier (waarvoor dat laatste eigenlijk?).

    Zeer jaloers dat jullie nog een aap hebben gezien trouwens.
    Verheug me ook op jullie 600 foto's!

    Tot morgen?
    KUSSEN


  • 26 Januari 2015 - 12:34

    Maja:

    Wel lang, maar een hele mooie brief!
    Ik begrijp de schoteltjes met gaatje niet. Dat hoor ik nog wel een keer.
    Cor en ik waren in 1996 in Schotland. Ik heb nog wel wat tips
    En Sicilië wilde ik altijd heen (na het zien van een film die daar was opgenomen) maar Cor was bang voor de maffia, waar je als toerist hoogstwaarschijnlijk niets van merkt.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Marian en Joost

Actief sinds 20 Sept. 2008
Verslag gelezen: 1251
Totaal aantal bezoekers 70284

Voorgaande reizen:

10 Augustus 2022 - 28 September 2022

Georgië

01 Januari 2019 - 01 Januari 2020

Verhuizen

16 Juni 2017 - 10 September 2017

Gezellig met zijn allen naar Tajikistan!

12 December 2014 - 10 Januari 2015

Allemachtig prachtig Marokko!

31 Mei 2013 - 06 Juni 2013

New York, New York

22 Juli 2012 - 19 Oktober 2012

Gezellig met z'n allen naar Mongolië.

01 Oktober 2009 - 02 November 2009

Even naar Tunesië en Djerba

17 Oktober 2008 - 31 Januari 2009

Naar India via Turkije, Pakistan en Iran

18 Mei 2001 - 18 Mei 2002

Een jaar reizen 2001-2002

Landen bezocht: