Goodbye Mongolië, Hello Russia - Reisverslag uit Irkutsk, Rusland van Marian en Joost Brakel en Herder - WaarBenJij.nu Goodbye Mongolië, Hello Russia - Reisverslag uit Irkutsk, Rusland van Marian en Joost Brakel en Herder - WaarBenJij.nu

Goodbye Mongolië, Hello Russia

Blijf op de hoogte en volg Marian en Joost

24 September 2012 | Rusland, Irkutsk

We zijn bevrijd van Ulan Bataar! Met ons drieën (Cees, Maria en wij) spreken we om 14.00 uur af bij een boeddhistisch monumentje, een paar kilometer na de smog. Tussen de hoop stenen liggen de offers, vooral geldbiljetjes, maar ook kleine flesjes drank. Een grijs busje stopt, de chauffeur stapt uit met een fles wodka en een bekertje, gooit in alle vier de windrichtingen een bekertje vol in de lucht, doet een plas en stapt weer in en rijdt verder. Joost heeft gehoord van een chauffeur dat je ook links het monument mag passeren en driemaal toeteren voor geluk, in plaats van driemaal rond te lopen. Hij doet dat consequent bij ieder monumentje dat we tegenkomen deze reis. Het waait hard, zoals vaak, maar ondanks de weervoorspelling voor het weekend van maximaal 9 graden overdag is het nog zonnig en prettig weer. Met de restgroep die zaterdag uit de stad vertrekt, is afgesproken dat wij op ons gemak de eerste twee nationaal parken doen en daar wat langer blijven, zodat zij ons kunnen inhalen. Tijdens de 60 km slechte (overbodige opmerking, maar ik kan het nog niet laten) weg richting Nationaal Park Hurtai, bekend vanwege de Przewalskipaardjes, val ik in slaap. Ik word gammel en met hoofdpijn wakker en praat met Joost over wat we zullen doen. Pizza maken, glaasje wijn erbij en vroeg naar bed, spreken we af, want ook hij heeft behoefte aan rust. We komen tegen een uur of half vijf aan in het park en parkeren op de parkeerplaats. Binnen in het kantoortje kopen we een toegangskaartje en krijgen een uitleg over het park. De mevrouw adviseert ons om óf om 18.00 uur óf morgenochtend om 06.00 uur 10 km het park in te gaan om daar de kudde paardjes te zien. We besluiten om dan maar over een uurtje te gaan. Geen pizza dus, maar snel een blik soep opengetrokken. Onder begeleiding van een Duitse mevrouw gaan we met vijf auto’s op zoek naar de volgens zeggen 230 paardjes. We zien er tenslotte in de verte zes lopen en later ergens anders nog eens zes. In het park mag je niet van de paden af, maar we zien toch een stuk of tien toeristen lopen op de plek waar de paardjes verwacht worden. Volgens de Duitse mevrouw komt het door die toeristen dat de kudde een andere route neemt. Gelukkig hebben we op de terugweg wel een prachtige zonsondergang. We gaan vroeg naar bed met de heerlijke gedachte dat we hier morgen een dagje blijven. We verheugen ons op de douche, een wandeling, misschien een ontspannen ritje door het park, een potje schaak?
Ik vraag aan Joost of de wekker gezet moet (Joost communiceert tussen mij en de groep). Nee hoor, zegt hij, er is niets afgesproken, we zien wel hoe laat we wakker worden.
Dat is de volgende morgen om half negen. Joost gaat douchen, het is koud en regenachtig buiten. Als hij terugkomt vertelt hij dat de anderen toch wel graag verder willen naar het volgende punt op de route, het boeddhistische klooster. Ik douche snel, thermoskan koffie, boterhammen voor onderweg en dan de anderen weer zien in te halen.
De rit naar het klooster is mooi, de regen en nevel maken de bergen prachtig, de kleuren komen veel beter tot hun recht dan in het felle zonlicht. Het klooster bereiken we om een uur of vier ’s middags, het is een verrassing. Diverse gebouwen met sierlijke puntdakjes op een groot ommuurd terrein. We zwerven er anderhalf uur rond, ik laat zoveel mogelijk gebedsmolentjes draaien, de zon breekt tijdens het bezoek door. We overnachten op de rustige parkeerplaats aan de zijkant van het klooster. Nachtvorst. De rit naar het volgende stadje is afwisselend, in dit gedeelte van Mongolië groeien meer bomen en er is meer landbouw, er wordt gehooid en er zijn grote tarwevelden. Het stadje zelf heeft iets fris, zoals een bergstadje kan hebben. Het is eerlijk gezegd het eerste Mongoolse stadje waar we ontspannen rondlopen en ons prettig voelen. Eerst lopen we over de markt, waar monniken, traditioneel geklede ouderen en moderne jeugd op er duur uitziende gymschoentjes door blubber en plassen slenteren. Waar het te erg wordt, ligt een houten, vaak kapotte, plank. Een luidspreker galmt over de markt. We negeren de schapen die vastgebonden staan. Vanwege de kou de afgelopen nachten koopt Joost een dikke rode deken, die volgens het label uit een Parijs’ hotel blijkt te komen. We verbazen ons er niet over, sinds we Hollandse margarine en bloemenhoning in de supermarkten zagen staan. Veel van de vierkante grijze gebouwen zijn vervallen of verwaarloosd, af en toe ook een hamer en sikkel in de bakstenen gemetseld. Beaut Sal n en Saun zien we op een ingestort gebouw, op een ander gebouw met gebarsten ruiten staat Restaurant, de deur is dichtgespijkerd met een houten plaat. Samen met Jos en Maria lopen we de 100 treden omhoog naar het klooster. ‘De weg naar verlichting’ staat er op de boog boven de trap. In een ger naast een westerse bakkerij zit een jonge vrouw achter een naaimachine. We kopen enkele grappige souvenirs. Als het westerse bakkertje echte cappucino en goede koffie heeft en zelfs worteltaart (één stuk, maar tóch) stijgt ons humeur 100 treden. De omgeving is groen en er staan kleine bosjes met naaldbomen. De lucht is fris (geen smog) en het stadje is wel armoedig, maar de bevolking komt vriendelijk over. Er lopen moeders en oma’s met aan hun hand meisjes, keurig gekleed in zwarte jurkjes, wit schort en witte maillot, een grote witte strik in het haar, rode rugzakjes.

Na de stad is het nog 20 km naar de hotsprings, het zijn zware kilometers dwars door de bergen, zoekend naar het juiste track. We doen er anderhalf uur over. Daar blijven we twee nachten staan, naast een beekje. Overal in de lange glooiende heuvels om ons heen loopt vee (yaks, schapen, geiten, paarden en koeien), er vliegen vele roofvogels, en zoals haast overal rennen er schichtige grondeekhoorntjes snel naar hun holletje. Er zijn meerdere ger-toeristenkampen en we staan daar prima, behalve dat drie van ons een gemene wespensteek oplopen. Joost kan nu eindelijk de motorolie vervangen. De auto doorsmeren moet nog even uitgesteld, het lijkt erop dat we de vetspuit (die in een plastic zak zat) met de vuilnis hebben weggegooid. De hotsprings blijken een zwembadje met warm zwavelwater tot heuphoogte, voor ons de entreeprijs niet waard. Na de tweede nacht wil de groep weer verder, we gaan 150 km kleine (lees: zeer slechte) weg rijden naar het noorden, naar de stad Murun. Op de 2 meterband horen we wat berichtjes van de groep. Inmiddels blijken de 10 auto’s verdeeld te zijn in 5 groepjes en wij zijn met onze drie auto’s nu de grootste.
We maken een vermoeiende maar prachtige rit door het desolate Mongoolse landschap. Er zijn af en toe wat gers en kuddes, een enkel heel klein dorpje. Jos leest ons uit de Lonely Planet voor wat er onderweg te zien is (anders hadden we nooit geweten dat die grote steenhopen oude begraafplaatsen zijn).
We overnachten in een nationaal park met een meer dat zich gevormd heeft nadat de lava de rivier blokkeerde. Bossen met lariksen kleuren geel en groen, het is een aangename temperatuur, in de weilanden groeit overvloedig edelweiss, paarse en blauwe bloemen, planten met grote felrode bladeren. Zoals overal zijn we omringd door de frisse kruidengeuren, kamille en tijm. Af en toe glinsteren in de zon lichtblonde graanvelden, hier en daar groeit rode zuring. Het voorttrekken door dit landschap wordt een vanzelfsprekend en natuurlijk ritme, met grapjes over de 2 meterband, iedere avond biertjes en wodka als we stoppen, een kampvuur na het eten.
In een klein dorpje onderweg gaat Jos dollars wisselen bij de bank. De vijf 20 dollarbiljetjes worden naast elkaar op de balie gelegd en nauwkeurig bekeken door de twee meisjes. Er wordt gelachen om de afbeelding van de Amerikaanse president, ze worden tegen het licht gehouden en één meisje vraagt of ze wel echt zijn. Als Jos dat bevestigt gaat ze een lang telefoongesprek voeren, met als resultaat dat ze Jos de koers kan melden. Dan moet het paspoort ingeleverd en alles wordt daaruit overgeschreven. Er wordt een formuliertje ingevuld, en als dat niet goed gaat nog één en nog één, ze komen allemaal in de prullenbak terecht tot er eentje goed gelukt is. Jos loopt, dankbaar voor zoveel nauwkeurigheid, met het Mongoolse geld naar buiten en denkt er gelukkig nog net op tijd aan dat hij zijn paspoort niet terug heeft gekregen. Als hij ook dat weer ontvangen heeft, is het al met al een succesvolle transactie geworden. We sluiten niet uit dat het in het personeelsblad van de bank komt te staan.
Ook Maria, de vrouw van Jos (die de hele reis rijdt omdat ze anders wagenziek wordt) komt niet gemakkelijk weg in het ‘magazin’ (kleine dorpswinkeltjes waar standaard overal hetzelfde te koop is). Als we binnenkomen heeft ze juist toestemming van de eigenaresse gekregen om zelf te zoeken wat ze nodig heeft achter de toonbanken. Als ze bij de drank staat, vragen een paar locals haar om een fles wodka. Ze geeft die en gaat weer verder met zoeken tussen de potjes en blikjes met Mongoolse opschriften. Als ze betaalt, is het bedrag wel erg hoog. De eigenaresse legt uit dat ze de wodka moet betalen. Maria is heel resoluut in haar nee, telt uit wat ze ongeveer aan boodschappen heeft uitgegeven en verlaat gedecideerd de winkel, met een gebaar van ‘zoek het uit’. Buiten zitten de drie mannen op de stoep, vrolijk naar ons zwaaiend.
Van de vier andere groepjes ontvangen we berichten dat zij – nog steeds een dag achterstand - een kortere route naar de grens nemen. Wij genieten nog maar even wat extra van onze route en het heerlijke weer. We maken een mooie dag van de verjaardag van Jos, die 63 wordt. Cara legt een veldboeketje onder zijn ruitenwissers en ’s avonds schrijf ik een gedichtje waarin ik wat sfeer van de avond probeer vast te leggen.

Van die zomeravonden
starend in het kampvuur
gedempte stemmen
vanwege de stilte,
die immense stilte
zoals je die alleen ’s avonds
in die weidse bergschemeringen hebt.
Van die avonden
vanzelfsprekend verglijdend
alsof ze al herinnering zijn.
Een zweem heimwee
hecht zich aan het genieten.

Tenslotte krijgen we een onverbiddelijk mailtje van Radboud: de groepjes zijn weer grotendeels bij elkaar en wachten met de gids Batuk op ons, 270 km verderop. 240 km hiervan is slechte weg, of positief gesteld: de laatste 30 km is asfalt. Of we willen proberen er vanavond te zijn.

Dat lukt ons, tot onze eigen verbazing. Het weerzien met de groep is hartelijk. Radboud heeft achtmaal een lekke band gehad (boulevardbanden noemt Fons ze). Kor is met zijn kapotte camper op transport naar Ufa, zo’n 500 km vóór Moskou. Daar neemt de verzekering het over. De gids Batuk is ook bij onze groep. Ik groet hem met Hello Patok, Maria met: Hello Eddy (zo heet de andere gids) en Jos met: Hello mr. Guide. Er is meteen om 20.00 uur een traditioneel groepsoverleg. We hebben nog vier dagen, hoe gaan we die invullen?
Batuk komt met een voorstel: morgen de grote stad Erdenet, de dag daarop een klooster en dan binnendoor naar de grens. Allemaal akkoord. Om half tien vertrekken. Ik bied meteen aan morgen voor Batuk te zorgen, dat betekent ontbijt, lunch en avondeten.
We zijn al om 11.00 uur in Erdenet (asfalt!). Een moderne stad, op één na de grootste stad van Mongolië. Er is weinig te beleven. Joost gaat naar de zwarte markt en komt enthousiast terug met schaaltjes voor Merel en Lennart. Hij heeft ook ergens een roze gebreid mutsje gevonden langs de weg, dat wassen we uit, wat zal dat mooi staan straks bij de witte sneeuw en mijn oranje jack. Om 13.00 uur komt Batuk eten. We gaan iets eten in het noedelrestaurantje vlakbij de grote parkeerplaats. Batuk spreekt moeizaam Engels, maar we hebben leuke gesprekjes. Als we vragen hoe het in de eenzame gebieden is als je kind ziek wordt, zegt hij dat alle Mongolen zo gezond eten van het goede vlees, dat ze nooit ziek zijn. Ik wil graag mijn verslagje plaatsen op waarbenjij.nu, maar we hebben nergens een internetcafé gezien. Als we buiten staan zegt Batuk: ‘Ga maar naar de auto. Ik kom met adres voor internet.’ Dat doen we. We hebben nog twee uurtjes voor we als groep weer verder gaan, dus ik werk hard aan mijn verslagje. Om ons heen zien we veel moderne jeugd, zware make up, haren in allerlei kleuren geverfd, de meisjes in strakke kleren, de jongens punk met zwarte mondmaskers voor. Een dronken zwerver probeert mijn portier open te krijgen en wijst naar zijn mond. Na zo’n drie kwartier komt Batuk en vertelt dat er een internetcafé is in het postkantoor. We gaan daar naar toe, het moet nog kunnen, mijn verhaal is af. In het postkantoor is inderdaad een internetcafé. Het meisje achter de balie loopt meteen weg als ze me met mijn koffertje aan ziet komen. Ik vraag of ze wifi heeft en ze zegt terwijl ze wegloopt jaja en wijst naar de computers. Joost probeert de laptop aan te sluiten op elektriciteit, dat lukt nog wel, maar de wifi-verbinding niet. De jongeren om me heen reageren niet als ik vraag of er iemand Engels spreekt. Ik ga het meisje zoeken, hallo roepend door het lege gebouw. Ik vind haar uiteindelijk achter een deur, waar ze koffie zit te drinken met een collega. Met tegenzin gaat ze met me mee. Ze spreekt geen Engels. Ik vraag of ze wil helpen met de wifi-verbinding. Ze maakt een tafeltje schoon, zegt dat ik daar moet gaan zitten en loopt weer weg. Ik probeer haar hier te houden, maar ze luistert niet. Joost en ik proberen het nog eens, er is een loshangend kabeltje dat op mijn computer past, maar het doet niets. Dan is onze tijd om en moeten we terug naar de groep. Buiten staan twee mannen in zwarte dieselwolken te boren met diamantboren, zonder oorbeschermers.
We gaan over het zoevende asfalt verder en zoeken een mooi plekje langs de weg. Batuk eet met ons mee, dus ik kook wat extra lekker: rode kool, het kostbare blikje karbonade van mijn moeder, gekookte aardappelen met jus en een couscous-tomatensalade. Batuk laat het zich allemaal goed smaken, en met het pilsje erbij wordt het gezellig laat. Hij vertelt dat geografie zijn hobby is en weet inderdaad heel veel over alle landen in de wereld, zelfs van de Bosnisch-Servische oorlog. We geven hem een kaart van Nederland en het anwb-boekje over Europa.
’s Morgens vertrekken we precies op tijd en al snel verlaten we het asfalt. Er volgt een modderig pad en de ramen zitten al snel vol modderspatten. Diepe kuilen, steile heuveltjes, geen makkelijke route naar het klooster, wel bijzonder mooi, met grijze wolken en alle tinten groen en geel op de bergen.
Aangekomen bij het klooster zet ik thee en bak zes onderweg gebroken eieren. Heel veel goudgelakte beelden, 4 meter hoge dreigend kijkende beelden, en het gebouw intens verwaarloosd. Cara mag er niet in met het hondje, terwijl overal paardenpoep ligt. Mensen doen rituelen, zoals met gesloten ogen naar een muur lopen, gebedjes met liggen en weer opstaan. In de tempel houdt een jongetje wierook brandend, en incasseert de toegangsprijzen. Buiten liggen stapels geglazuurde dakpannen, nonchalant gestort, vele zijn gebroken.
Joost en ik hebben er na een tijdje genoeg van en gaan naar onze auto. De anderen komen ook al snel en we overleggen. Er is een grote behoefte aan warme douches en een kilometer verderop is er een toeristenkamp. Een prachtig gelakt verzorgd houten gebouw, alles perfect. Geen douches, maar een ruimte met tafeltjes en thee. Iedereen gaat gezellig bij elkaar zitten, maar Joost heeft het even gehad, vertelt dat hij het helemaal niks vindt en dat wij een eindje verderop onder de bomen gaat staan. Als we daar staan maak een fotoreportage van wat er allemaal in het weiland ligt, terwijl we even rondwandelen, ons niets aantrekkend van de wolken midges. Een behaard geitenpootje, een lege fles drank, een slipper, vuilnis, Joost die hout verzamelt voor een vuurtje. Het is 16.00 uur en de zon schijnt, we kunnen even tot rust komen, een klein wasje doen. We hebben afgesproken om 09.30 uur met de groep te vertrekken vanaf het gelakte houten huisje.

De volgende morgen zijn we weer uitgerust. Joost vindt het leuk om de binnendoorroute naar de grens te gaan rijden. Hij ziet echter dat de accu gedeeltelijk droog is. Dan hoort hij op de radio dat een deel van de groep al eerder is vertrokken, en dat de rest toch maar over asfalt naar de grens gaat. We scheuren naar het gelakte houten huisje. Als dan blijkt dat niemand gedestilleerd water heeft en de binnendoorgroep al een eindje op pad is, gaan we maar verder met de asfaltgroep.

De ochtend daarop zijn we om 10.00 uur bij de Mongoolse grens. Hieronder tref je een gedetailleerde beschrijving aan van de procedure. Een uniform met pet en mobieltje houdt toezicht, de anderen zijn in legerkleren met pet en laarzen. Onze gegevens worden in een boek geschreven en de paspoorten gecontroleerd. We rijden een stukje verder en dan komt er iemand naar onze auto om nog eens onze paspoorten te controleren. We rijden door een hek en daarna onder een poort met monitors door. In een gebouw halen we wat kleine formuliertjes en vullen die in. Een meneer wijst ons: dáár de auto parkeren. We rijden langzaam verder in de aangeduide richting naar een rij auto’s naast een groot gebouw van rode baksteen. Joost gaat binnen vragen wat we moeten doen en komt al snel terug: ik moet mee. We lopen onder een poortje door dat standaard piept, naar de eerste twee loketjes rechts. Het tweede loketje is leeg, bij het eerste loketje krijgen we een groot formulier om in te vullen. Als we er ingevuld mee terugkomen, wijst een oudere meneer dat ik door kan naar het volgende loket, wat verderop. Joost moet terug naar de auto. Bij het volgende loket zit een strenge mevrouw. Ik moet een klein formuliertje invullen. Als ik dat gedaan heb en naar haar terugga, vraagt ze naar de autogegevens. Die weet ik niet uit mijn hoofd, ik ga terug naar de auto. Een meneer in uniform begeleidt me, ik mag niet zomaar terug. Ik schrijf het kenteken op en we wandelen weer terug, onder het poortje door, langs de loketjes, langs de oudere meneer, naar de strenge mevrouw. Ze kopieert mijn paspoort, voert iets in in de computer en vraagt naar de autopapieren. Ik passagier, zeg ik in het Engels. Nee, geen autopapieren. (We denken allemaal dat ze eenvoudig Engels eerder begrijpen, ik hoor de anderen ook in kindertaal praten.) Ze herhaalt: autopapieren. Ik loop de route weer terug en wil naar de auto en Joost lopen, samen met het vriendelijke uniform, we moeten allebei een beetje lachen. Maar bij het loket van de oudere meneer mag ik er echter niet meer langs, ik moet terug naar de strenge mevrouw die om de autopapieren vraagt. Ze wijzen me beiden een keer of drie heen en weer naar elkaar. Het vriendelijke uniform en ik vinden het wel komisch, ik ga een beetje overdreven sjokken, het wordt een hilarisch gebeuren. Dan komt Joost binnen, hij ziet mij heen en weer wandelen en vindt het helemaal niet grappig. Kom hier en blijf bij me, zegt hij kort. Maar hij staat bij een heel ander loketje, dat niet op de route tussen mijn twee loketjes ligt. Ik kijk vragend naar mijn beambten, het vriendelijke uniform knikt, maar de oudere meneer vindt dat ik weer naar het loketje van de strenge mevrouw moet. ‘Hier blijven, ik heb je nodig voor al die formulieren’, zegt Joost. Wat verontschuldigend naar mijn drie beambten ga ik naar hem toe. We vullen alles in en komen samen bij het loketje van mijn strenge mevrouw. Als zij de autopapieren van Joost ziet, overlegt ze even met een collega en ik krijg een stempel. Ik blijf natuurlijk naast mijn Joost staan, maar de strenge mevrouw zegt dat ik nu verder moet lopen, ik heb tenslotte al die stempel. Ik loop een meter of drie door tot ze knikt dat ik ver genoeg weg ben. Dan roept Joost me, ik doe een paar stapjes in zijn richting tot de strenge mevrouw gebaart dat ik te dichtbij kom. Zo jojo ik wat op en neer tot de strenge mevrouw twijfelt. Dankbaar blijf ik daar wachten. Dan krijgt ook Joost een stempel en komt hij naar me toe. Samen lopen we naar de inmiddels gecontroleerde inhoud van de huif. Een vlotte jonge vrouw controleert de cabine en zwaait dat we door mogen. We rijden wat auto’s en gebouwtjes langzaam voorbij, zo’n 30 meter verderop naar het gebouw bij het laatste hek en gaan in de rij wachtende auto’s staan. Dan blijkt dat we stempels missen. Joost scheurt 30 meter terug, parkeert de auto scheef en gooit de deur dicht. ‘Ik weet waar ik moet zijn’, roept hij over zijn schouder. Als hij de ontbrekende stempels heeft, gaan we weer terug naar het laatste hek, in de rij auto’s staan. Joost gaat alvast met alle papieren het gebouwtje in. Als hij terugkomt schijnt alles in orde, we mogen in ieder geval het hek door, Mongolië uit. De procedure heeft anderhalf uur geduurt, niet gek. (We hadden gehoord dat we op zes uur moesten rekenen.)
10 meter verderop staat het bordje maximaal 5 km, een hek en een gebouwtje: de Russische grens. Ik heb Joost snel valeriaan, koffie en een boterham gegeven. We rijden met frisse moed het hek in en volgen de pijlen, die ons naar een rij personenauto’s leiden. We vullen de opgehaalde kleine formuliertjes in tweevoud in en lopen vast naar een loketje voor de eerste controle. We weten niet goed hoe nu verder en letten op wat de Russen doen. Zij gaan weer in hun auto zitten, dus wij ook. Een pittige mevrouw komt lang met twee formulieren in het Russisch. ‘Geen fouten maken’, zegt ze. We kennen ze heel goed, want we hebben ze al vaker moeten invullen, dit is al onze vierde Russische grens deze reis. We vulden ze net zolang opnieuw in tot ze inderdaad naar Russische willekeur foutloos waren (nationaliteit Dutch is bijvoorbeeld soms wel goed, soms moet het formulier over en moeten we Nederlands neerzetten; waarde van de auto moet soms in euro’s, een ander wil het in roebels). En bij ieder foutje dat ontdekt werd moesten we na invullen in tweevoud, opnieuw in de rij. Overal op het terrein lopen officials, buiten het terrein op de heuvel is een uitkijktoren. Er zijn verschillende drugshonden. We wachten geduldig. Voor ons staat een witte personenauto, de achterklep al een tijdje open. De eigenaar poetst en klopt doekjes uit. De pittige mevrouw geeft instructies, ze spreekt Engels en lijkt onmisbaar, we zien haar steeds opnieuw van alles regelen. De eigenaar van de witte personenauto mag diverse spullen niet invoeren, hij brengt een slaapzak, kleren en een tas naar de overkant en legt ze in de kofferbak van een auto die Mongolië ingaat. Dit zien we vaker gebeuren. Cees en Cara vertellen later dat ze de schedel met krulhorens die ze voorop hun auto hadden, niet mochten invoeren en ook in de kofferruimte van een auto aan de andere kant moesten leggen. Dan zijn wij aan de beurt, de pittige onmisbare mevrouw haalt Joost en de twee formulieren op, ze gaan het gebouw in. Door het raam kan ik hen zien praten. De onmisbare mevrouw zit achter een computer en vraagt dingen. Joost zie ik diep en lang peinzen over een antwoord, vragende gebaren maken, vriendelijk knikken, dan diep gefronst, zijn ogen dicht en hand ervoor. Dan komt zijn antwoord en een handgebaar ‘ongeveer’. De onmisbare mevrouw knikt, ze kijken samen naar het formulier, Joost begint steeds vriendelijker en meer ontspannen te glimlachen. Het lijkt goed te gaan. Over de radio vraagt Jos achter ons waarom Joost zo lang in het gebouw blijft, hij is bezorgd dat de formulieren overnieuw moeten. Ik kan hem geruststellen, ik zie Joost steeds meer lachen en knikken. Dan komt Joost naar buiten. Ik moet de auto uit, de drugshonden gaan onze auto controleren. We mogen verder, alles is goed. Radboud staat buiten het hek naast de brede Russische asfaltweg op ons te wachten en feliciteert ons. We rijden naar hem toe, er ligt een roedel honden in de schaduw van zijn auto. Aan de kant van de weg staat een vertrouwd bord: over 100 meter wegwerkzaamheden. Iedere 20 minuten komt er een auto door het grenshek. We wachten tot de groep compleet is. Een ruiter te paard komt langs, en nog een paar keer. Aan de overkant van de asfaltweg staan grijze flatgebouwen naast enkele religieuze gebouwen, één wit met zilveren koepels, een ander blauw met groen, een metaalglanzende koepel. Een paar mannen met oranje vestjes schilderen de middenstrepen over. Ik bel met het Mongoolse mobieltje mijn moeder, het is half acht in Nederland, ze is net wakker, we kunnen nog even praten, dan wordt de verbinding verbroken. Een auto rijdt over de net geschilderde witte strepen, de Russische mannen schreeuwen, hun armen in de lucht. Langzaamaan wordt de groep weer wat completer, leuk alle vertrouwde gezichten weer te zien, de verhalen over nieuwe schokbrekers, bestelde verenpakketten en ander autoleed te horen. De Mongoliëreis zit er op, we zijn allemaal in Rusland, hoewel nog wel wat verspreid. Henk en Hetty zijn al een tijdje in Irkutsk, Kor en Gretha met hun kapotte camper op transport naar Ufa.


  • 24 September 2012 - 11:58

    Arupam:

    Blij om zoveel tevredenheid en blijheid in dit verslag te horen.De expositie van papa was een groot succes met een feestelijke afsluiting met hapjes, drankjes en supermodern geimproviseerd baritonsaxofoonconcert wat niet door iedereen gewaardeerd werd. Daarna een pizzafeestje met Aart en Irina, gebakken in mijn oventje in de muur van de badkamer.

  • 24 September 2012 - 12:12

    Miriam:

    Hoi Marian en Joost,

    Jullie zijn alweer op de terugreis, wat gaat de tijd snel!
    Het is weer een prachtig verhaal met fantastische belevenissen.
    Geniet van de terugreis, voor jullie het weten zijn jullie terug in NL.
    X, Miriam

  • 24 September 2012 - 18:12

    Heleen Smit:

    Hoi Marian en Joost,
    Wat een verhaal en wat een gedoe bij die grenspost. Nou ja het is in ieder geval allemaal goed gekomen. Fijn dat jullie nog zo genieten van alles. Jullie hebben er weer mooie foto's bij. Verder een goede reis en inderdaad behouden thuiskomst!!. Groet van Heleen

  • 24 September 2012 - 19:23

    Bart & Melissa & Vince:

    Lieve Joost en Marian,
    wij zijn blij om iets van jullie te horen/lezen. Wij vonden het al zo lang duren om weer iets van jullie te lezen en we hoopten dat alles goed met jullie ging. Gelukkig goede berichten al lees ik dat de grenzen nog niet opengesteld zijn daar? :-)
    Hier gaat alles goed.. De herfst heeft het overgenomen van de zomer (of was de herfst al begonnen na de lente?) het regent buiten en vandaag was ook de eerste herfst-storm, met omgewaaide bomen en al.

    Met ons drieeen gaat het ook prima! Ik zat net mijn rooster voor komende weken in de agenda te zetten en zag dat jullie over ca 3 weken alweer thuis zijn. De tijd is erg hard gegaan..
    Maar ook wel weer gezellig om lekker met zn allen wat te kunnen gaan drinken!

    Doe voorzichtig in Rusland, het land met de meeste verkeersslachtoffers ter wereld..
    Geniet van de laatste weken en tot snel!

    Kusjes

  • 24 September 2012 - 20:07

    Jos En Maria:

    Hé Marian, weer een hardstikke leuk verhaal. We hebben weer genoten.
    We zijn nu in Suzdal, een prachtig dorp 150 km voor Moskou. Heerlijk zitten eten met zijn drieën (met Radboud) en nu met laptop en whisky in een datsja. Genieten!

  • 26 September 2012 - 12:12

    Lia Welsing:

    Hoi Marian fijn om weer wat van jullie te horen en wat een verhaal zeg,ik heb met verbijstering zitten lezen hoe dat allemaal toegaat bij z'n grensovergang wat een toestand om een goedkeuring te krijgen. Maar wel blij dat het allemaal goed is gegaan en dat het goed gaat met jullie,en blij dat jullie nu in ieder geval in Rusland zijn en ben nu al nieuwsgierig hoe het verder zal verlopen. Dus we kijken nu al naar het volgende verhaal uit. Geniet maar lekker van de reis en doe voorzichtig ,we wensen jullie veel reis plezier met jullie vrienden, lieve groetjes van Jan en mij en ook bedoeld voor Joost natuurlijk.xxx.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Marian en Joost

Actief sinds 20 Sept. 2008
Verslag gelezen: 972
Totaal aantal bezoekers 70799

Voorgaande reizen:

10 Augustus 2022 - 28 September 2022

Georgië

01 Januari 2019 - 01 Januari 2020

Verhuizen

16 Juni 2017 - 10 September 2017

Gezellig met zijn allen naar Tajikistan!

12 December 2014 - 10 Januari 2015

Allemachtig prachtig Marokko!

31 Mei 2013 - 06 Juni 2013

New York, New York

22 Juli 2012 - 19 Oktober 2012

Gezellig met z'n allen naar Mongolië.

01 Oktober 2009 - 02 November 2009

Even naar Tunesië en Djerba

17 Oktober 2008 - 31 Januari 2009

Naar India via Turkije, Pakistan en Iran

18 Mei 2001 - 18 Mei 2002

Een jaar reizen 2001-2002

Landen bezocht: