Hallo, we zijn weer thuis!
Door: Marian en Joost.
Blijf op de hoogte en volg Marian en Joost
17 Oktober 2012 | Nederland, Middenbeemster
Via de stad Engels rijden we op ons gemak terug via de lange, lange brug over de stralendblauwe Wolga naar Kharkov. Het weer blijft mooi, al regent het wel wat vaker en is de lucht af en toe grijs. Af en toe horen we iets van de groep. Het is echt even een schok voor me de sms van Jos te lezen met het bericht dat er al vijf mensen thuis zijn. Van Kor en Gretha krijgen we uit Ufa ook een sms: de verstuivers uit Amerika zijn binnen, de reparatie is gedaan, maar de auto is nog steeds niet in orde. Van ADAC krijgen ze nu transport naar huis voor de camper en het vliegtuig voor henzelf.
We doen weer twee grenzen, van Rusland naar de Oekraïne. Dat liep, zoals gebruikelijk, weer niet makkelijk. Nergens spreken de mensen Engels, hooguit ‘good luck’ of ‘green card’. Ze commanderen iets tegen ons, wat we niet verstaan, en wijzen een richting. “Room nr. 7’, zegt een Rus, en we hebben geen idee, want er zijn wel wat autobanen, maar nergens is een 7 te zien. Een beambte wijst Joost naar een loket waar een stuk of vijf vrachtwagenchauffeurs staan. Daar wacht Joost drie kwartier, er zit weinig schot in de zaak. Er komt een arm uit een klein loketje, wordt een papier aangepakt van een chauffeur, het loketje gaat dicht en dat blijft dan een kwartiertje of langer dicht. Dan komt dezelfde beambte toevallig langslopen en gebaart naar Joost: neenee, en wijst naar een kantoor. Daar blijkt Room nr. 7 te zijn. Deze Room nr. 7 was volstrekte chaos, vertelt Joost als hij na een uurtje weer terugkomt. Hij liep steeds mee met een uniform met mobiel, die iedereen uitkafferde en Joost wel een keer of vijf een Russisch formulier liet ondertekenen.
Oekraïne.
Het lukt ons toch in de Oekraïne te komen en we nemen de middagpauze op een vertrouwd plekje ten noorden van Kharkov. Op de heenweg stonden we hier met de hele groep en keken naar jongelui die aan het paravliegen waren. Herinneringen, herinneringen.
We rijden op ons gemak, rekken de uurtjes. We hebben nog twee weken voor we thuis hoeven te zijn. Het is oogsttijd en de natuur is gul, we zien langs de weg wat verdorde struiken waarin trostomaatjes hangen, aan de rand van een kaal veld liggen nog planten vol peulen met sojabonen. Aan de rand van een veld vinden we enkele vergeten courgettes, aardappels, pompoen, en er zijn nog jonge brandneteltopjes.
Het landschap is weelderig, grote tarwevelden zover als je oog reikt, ook felgroene velden met jonge heldergroene wintertarwe, dat er nu nog uitziet als gras. Veel graspluimen, glinsterend in de zon. Gele herfstbomen langs de asfaltwegen, soms ook een heel stuk kale witte berken. Blauwe lucht met witte wolken. De asfaltweg is redelijk, hier en daar wordt er aan gewerkt, of zijn er ineens vierkante stukken uitgesneden. Ik ben er blij mee, want ik werd soms een beetje misselijk of kreeg lichte hoofdpijn van alle hobbelwegen. Het is nu weer mogelijk thee en koffie te drinken, een boekje te lezen, een puzzelte op te lossen, en dat maakt het reizen al een stuk comfortabeler.
De huizen zijn hier in de Oekraïne vaak van baksteen. We beginnen al een beetje terug te kijken naar de reis, wat vinden we, willen we terugkomen? Rusland is prettig om doorheen te reizen, de mensen zijn vriendelijk en laten ons met rust, het is makkelijk een nachtplekje te vinden en het klimaat is heel prettig.
In Mongolië was zoals jullie al hebben begrepen nauwelijks iets te koop, omdat er maar weinig dorpjes waren en de winkeltjes daar voornamelijk snoep en wasmiddelen hadden. Maar wat ik echt gemist heb in het oosten van Rusland is margarine, yoghurt zonder suiker, bonen en rijst. Er waren wel hier en daar blikjes groente, zoals rode bieten, doperwtjes en mais. Blikjes tonijn en sardientjes in overvloed, en haring natuurlijk. Ik heb wat zakken (plantaardige) melkpoeder gekocht, een uitkomst, het scheelde heel wat keren de koelbox weer uitsoppen (de pakken of zakken melk hebben geen plastic dopje). Rozijnen, noten en gedroogd fruit waren ook wel te koop. Een enkele keer kochten we een flesje wijn, heel erg zoet, bijna port. Kleine linzen heb ik ook regelmatig zien liggen, maar die had ik zelf ook bij me. Brood was meestal geen probleem, al was het in Siberië vaak wittebrood. Honing en Nutella waren overal te koop. Vlees of vis waren er vaak in de diepvries in 5 kilo-zakken.
We naderen Kiëv en Joost herinnert zich de vier à vijf uur file van de heenreis en als reactie wordt hij een beetje kort tegen me. Hoewel al veel minder dan vroeger, geef ik toch nog steeds – onverstandig, ik weet het - tegengas. Joost wijst naar de grote lantaarnpalen en zegt: ‘Als die een geheugen hadden, zouden ze zich herinneren dat we hier alweer kibbelend rijden.’ Ik schiet in de lach, want inderdaad, ik herinner me dat we op de heenweg ook gespannen waren nadat we uit die lange file waren, het begon al donker te worden, we waren de groep kwijtgeraakt en we moesten nog een nachtplek vinden. Ik wilde toen hier ergens stoppen op een parkeerterrein of in de buitenwijk van Kiëv, maar Joost wilde proberen de groep nog te vinden, zo’n 30 km verderop.
We doen de rondweg van Kiëv deze keer soepel, geen file te zien. De dagen glijden aangenaam voorbij. L’viv is volgens de borden nog 380 km. Langs de kant van de autoweg zitten mensen en bieden de oogst uit hun kleine tuintje aan. Een schaal tomaten, 5 courgettes, 3 pompoenen, een emmer aardappelen. Ook grote potten honing af en toe. Honderd meter verderop steekt een paard en wagen de weg over, het verkeer moet er vol voor op de rem. Langs de witte streep pikken kippen wat insecten. De asfaltweg splitst zich in tweeën, er wordt druk aan gewerkt met hijskranen, bergen zand en asfaltmachines. In het midden tussen de twee wegen staat nog een koppig achtergebleven houten huisje met kippen op het erf. Een meter of twintig na het huisje komen de twee wegen weer samen.
In de middagpauze maken we een kleine boswandeling, het is warm herfstweer. Er staan rood met witte paddenstoelen, alsof we een sprookje ingelopen zijn.
Rond half zes zoeken we een nachtplekje. Langs de weg staat een dikke vrouw, ze kamt haar hoogblonde haar en heeft haar borsten ontbloot.
We rijden de heuvels in, een smal weggetje langs een bos, en gaan staan naast een maisveld, uitzicht op de velden en heuvels. De lage zon kleurt de velden geel-oranje. In het gras hangen zilver- glanzende spinnenwebben. De boswachter komt even langs voor een praatje, hij waarschuwt dat er misschien vannacht wat wilde zwijnen langs kunnen komen.
De volgende dag genieten we nog van de laatste kilometers, het immer zachte herfstweer met de nog warm aanvoelende wind. We stoppen voor een wandelingetje in een klein stadje, gooien de tank vol met 90 cent-diesel, en dat is het alweer tijd voor wat grenzen, Oekraïne-Polen deze keer.
We weten nu precies waar we op moeten letten en het gaat redelijk soepel. De cabine wordt grondig op drugs en wapens gecontroleerd, ik moet uitstappen, het EHBO-trommeltje wordt uitgepakt, alle tasjes en doosjes worden grondig onderzocht en er worden vragen over gesteld. Joost moet het autogereedschap laten zien en verklaren dat hij dit niet als wapen zal gebruiken. Met spiegels aan lange handvatten wordt onder de autostoelen gekeken. Vervolgens moet Joost de huif aan de achterkant openmaken. Als ze alle tassen, kisten, waterflessen en zakken zien schudden ze hun hoofd, hier hebben ze geen zin in. ‘Machette?’ vraagt de douanebeambte nog. ‘Nee hoor’, lacht Joost. Ik denk aan het grote 40 cm lange mes, dat iedere avond gebruiksklaar op het nachtkastje ligt, en kijk aandachtig naar Joost zijn gezicht. Ik kan geen leugen ontdekken in zijn open, vriendelijke ogen die de beambte recht aankijken.
Polen.
We rijden door de slagboom, zijn ineens Azië uit en staan in de rij auto’s voor de Poolse grens. Engelse instructieborden heten ons welkom in Europa en melden dat we in de rij kunnen gaan staan voor Europees paspoort. Vóór ons staat een Oekraïense auto. ‘Die zal zometeen wel teruggestuurd worden’, zegt Joost. Het blijkt geen enkel verschil te maken, ze zijn er net zo vlot door als wij. Kwart over zes rijden we Polen in, tijd voor een nachtplekje. Na 20 km rijden we een dorpje in vol grote rijke huizen en villa’s met prachtige, perfecte tuinen. Aan het eind van het dorp loopt een zijstraat dood bij een hefboom voor een bos. Een bord met plattegrond vertelt ons dat er in dit bos een wandeling is langs een fort uit 1831. Joost gaat bij de bewoners van de dichtstbijzijnde villa vragen of we daar mogen blijven staan. Geen probleem, zegt de mevrouw. De twee blaffende honden lijken er wel een probleem mee te hebben, ze rennen Joost na en blijven nog urenlang naar onze auto keffen. Met de achterklep van de huif zitten we in de keuken pompoensoep te eten, als twee douanemannen langskomen. ‘Aha, picknick’, zeggen ze vriendelijk. Paspoortcontrole, kenteken even via de computer controleren. Joost doet de achterklep van de huif naar beneden en ik hoor dat hij de route aanwijst op de grote sticker op de auto, en de landen opnoemt waar we doorheen reizen. De mannen vinden het prachtig en vertrekken weer, vriendelijk groetend.
De volgende morgen staan we vroeg op voor een boswandeling. Het heeft geregend, maar de zon komt al achter de wolken vandaan. Een heel licht motortje stopt, grenscontrole, zelfde routine. Daarna gaan we met laarzen aan het bos in, blubberpaadjes vol plassen. Al na een paarhonderd meter loopt het dood. Er staat een klein houten bordje met een Poolse tekst, die lijkt aan te geven dat hier de grens is. Een hek van kippengaas, zo’n anderhalve meter hoog, bevestigt dit. We lopen er een stukje langs en na zo’n vijftig meter stopt het kippengaas wel,maar toch. De grens van Europa is goed beveiligd, we zijn onder de indruk.
We trekken weer verder en moeten wennen aan de westerse rijkdom, de vele winkels met elektronica, meubels, de enorme supermarkten. Ineens is alles te koop: vleeswaren, alle soorten kaas, brood en broodjes, wijnkeuze te over, yoghurt met en zonder suiker. Diepvrieskisten vol vlees, vis, friet, pizza, ijs, gebak. Alle soorten verse groente en fruit uitgestald, zelfs spruitjes.
De huizen in de dorpjes zijn allemaal gisteren gepleisterd in geel, groen, blauw of rood. Bakken bloeiende geraniums hangen aan de houten balkons, de perfect onderhouden tuinen staan vol rozen en dahlia’s tussen gemaaid gras.
Erg interessant vinden we dit alles niet meer en onze reis gaat heel snel nu, op deze asfaltweg met alles erop en eraan zoals perfecte beveiliging en afwatering, die volgens de borden gesubsidieerd is met Europese Unie-gelden.
De Pools/Duitse grens gaan we geruisloos over.
Duitsland.
Het Duitse landschap verwelkomt ons met talloze windmolenparken en een dieselprijs van ruim
€ 1,60.
Van Kor en Gretha krijgen we een sms vanuit de garage in Kharkov (Oekraïne). Hoewel de auto niet in orde was, kon deze wel min of meer rijden, daarom wilde de ADAC toch niet hun vliegtuig en campertransport vanuit Ufa naar Nederland betalen.
We drinken goede Duitse koffie bij een banketbakkertje, slenteren door een dorpje met vijf terrasjes per winkelstraat en bekijken aandachtig de etalages vol volstrekt nutteloze en dure spullen. We bezoeken zelfs nog een Duits slot, wat echter omgebouwd bleek te zijn tot een psychiatrische inrichting. Dan kunnen we niets meer bedenken dat ons nog hier kan houden en gaan de Nederlandse grens over.
Nederland.
Vlakbij Groningen gaan we nog op bezoek bij vrienden van ons, Gioia met haar twee prachtige dochters. Er wordt druk bijgepraat terwijl Joost een pizzadeeg maakt, Lente het platrolt met een wijnfles, Veerle de worst snijdt, Gioia spaghetti en broccoli kookt en ik een paar sauzen maak. We vertrekken om een uur of half elf met een warmgeworden hart en besluiten te gaan slapen langs de afsluitdijk. ’s Nachts om een uur of twee maakt de politie ons nog even wakker om te vragen waarom we daar staan, maar als Joost ze vanuit de slaapkamerdeur wat slaperig vertelt dat we uit Mongolië komen en nog niet naar huis willen, begrijpen ze dat wel en wensen ons nog een goede nachtrust.
De volgende ochtend rijden we dan toch, onder een mooie herfstzon maar koude wind, naar huis.
Thuis.
Eerst even naar Zarah en Poes kijken. De tengere Zarah is dikker geworden en onze forse kater Poes is nog nooit zo slank geweest, een goede ontwikkeling.
Op de koffie bij Maja en Cor. Maja vertelt dat ze elke dag bericht van Benne kreeg hoe het met iedereen ging. Ze vraagt ons honderduit over de groep, hoe het nu met Kor en Gretha is, of Henk en Hetty al thuis zijn. De 4x4-garage meldt ons dat de oude Toyota nog steeds niet verkocht is. We lezen een reisverslag van Joan, die nog in Rusland is en allerlei typisch Russische dingen meemaakt. Zoals die wine-bar die hij in Sint Petersburg bezoekt, die geen wijn verkoopt. Als Joan vraagt waarom ze dan op de gevel zetten dat ze een wine-bar zijn, is het antwoord dat ze wel een licentie hebben om wijn te verkopen. Als hij zelf een fles wijn meebrengt, mag hij die aan de bar opdrinken.
Joost vind het niet gemakkelijk weer thuis te zijn, wat mistroostig breekt hij de huif en onze reis af. Aart en Irina nodigen ons uit voor een weekend in hun huis op Terschelling en als ik dat aan Joost voorstel, fleurt hij een beetje op. Leuk om in hun creatieve wereld te stappen, de boekillustraties van Irina te zien, de klokken van jut-art die ze verkopen. Meteen maar even afspreken voor het volgende weekend.
We bellen mijn moeder en spreken af dat we de 1300 foto’s komen laten zien. Ze zegt dat ze meteen Bossche bollen zal halen voor bij de koffie, ook iets om ons op te verheugen. We spreken iets met onze Merel af, die haar bul heeft en passend werk zoekt richting internationale mensenrechten. We bekijken de foto’s van de nu alweer 8 maanden oude Vince, de zoon van Bart. Op internet zoeken we een Peugeootje 205 voor mij (de oude hebben we vóór de reis naar de sloop gebracht). ‘s Avonds stappen we in ons ineens wel heel grote en brede bed. Aan het voeteneind liggen Poes en Zarah tegen elkaar aangekropen. Als we de volgende ochtend naar buiten stappen, ligt er een verse halve rat voor de deur als welkomstgeschenk. Overal is het zo’n hartelijk welkom, welkom. Op mijn werk, bij de boeren waar Joost werkt, de garage waar Joost even langsgaat met de Toyota. Dankzij al die hartelijkheid en warme woorden landen we toch langzaamaan weer op de plek waar we thuishoren.
Joost:
We zijn een week thuis nu, en ik heb ons kleine huis achterop de auto weer afgebroken. Zodoende land ik zachtjes in mijn bekende dagelijkse leven en neem afscheid van de reis. De auto heeft zich wel heel goed gehouden, als je bedenkt hoeveel kilometers we over echt afgrijselijk slechte wegen hebben gereden, hoeveel over géén weg, rivierbeddingen met en zonder water, op- en afklauteren van oevers enz. De auto heeft wel wat aandacht nodig nu. Het grootste deel van de reis heb ik met lucht in de remleidingen gereden. Twee bedrijven kregen dat niet in orde, toen maar Toyota, die het onderzochten en zeiden: ‘Hoofdremcilinder vervangen en 10 dagen wachten.’ Waarop ik zei: ‘Duurt te lang, ik rijd zo wel door.’ De dagen erna leek het erop dat de remleiding toch wel goed ontlucht was. Mijn stuur is onderweg ergens een halve slag gedraaid, terwijl hij goed spoort, de stuurstang lijkt ook niet verbogen, er valt goed mee te rijden. Johan Weel maar eens vragen. En de rubbers van de schokdempers, die ik net voor de reis heb vervangen, zijn volkomen verdroogd, uitgescheurd, zelfs verdwenen. De accu’s zijn toch niet goed geladen, het lijkt erop dat de dynamo niet goed werkt. Voor de rest, wát een heerlijke reisauto, waar je dus nog een huisje op kunt meenemen.
Terugzien op onze allereerste groepsreis.
Zo’n groep vraagt veel aandacht, die wij lang niet altijd willen geven omdat er al zoveel is wat aandacht vraagt tijdens het reizen. Dus houden wij ons altijd wat afzijdig van de groep om onze eigen reis wat ruimte te geven, zoals enkel al het verwerken van dagelijkse ervaringen. Hoever wil ik eigenlijk meegaan in alles wat de groep doet? Want ze doen zonder overleg of besluit, er is geen leider en geen plan, het woord groep is waarschijnlijk niet eens van toepassing, want er is maar heel weinig gemeenschappelijks. Bijvoorbeeld hoe snel we zullen rijden, hoe vaak zullen we stoppen, waar stoppen we, en dan in de stad, met een groep achter elkaar! Kortom, ik ben niet zo goed met groepen en we gaan tijdens de reis dan ook regelmatig met een paar auto’s samen op stap. Dan komt het tempo veel gelijkmatiger met elkaar overeen en kun je eenvoudig besluiten nemen. Marian en ik hebben het samen heel goed gedaan met die hele groep, vind ik. Met bijna allemaal konden we prima overweg en vonden we het gezellig zo nu en dan een praatje te maken of samen op te rijden. Allemaal waren het ervaren reizigers, die nooit klaagden. Bijna allemaal waren het zeer goede chauffeurs, wat nodig is als je samen opgeteld 200.000 km rijdt. En die lastige eigenschap om je irritaties niet uit te spreken ben ik gaan waarderen. Het is een soort professionaliteit in het groepsgebeuren. Je bent maar zo kort samen, en iets uitwerken met iemand kan wel heel veel vragen, en daar kies je dan niet voor. Mijn eigen, soms wat grillige gedrag, zoals soms toch de groepsleden of vrachtwagens inhalen of alleen gaan rijden, werd wel geaccepteerd door de anderen. Jos kwam toen over de radio met iets als: “Ja, we hebben van Marian al begrepen dat je soms wat wisselende stemmingen hebt.’ En ik weet nog heel goed dat ik antwoordde: ‘Aaaah, neeeee, Jos je leert me kennen.’ Het werd toen heel persoonlijk, en dat ontroerde me. Hier ontstond iets.
Het afscheid onderweg was dan ook bijzonder hartelijk. Dus wie weet laat ik me nog eens overhalen tot een groepsreis. Maar nooit meer zo’n grote groep zonder leiding.
De auto’s.
Gisteren hadden we het aparte avontuur van een nieuw 205-je voor Marian kopen. Autohandelaar Van der Aa in Schijndel had vorige week aangegeven interesse te hebben in mijn oude Landcruiser pick-up. Als we het Peugeootje bij hem kochten, gaf hij er ongezien (op de foto’s op internet na) € 7.000,-- voor. Dit verbaasde me wel, aangezien zijn handel allemaal glimmend gepoetste dingen is. Dus ik zeg hem dat ik de lak opnieuw gerold heb en aan de auto gelast heb. Afijn, we komen er dus gisteren toch mee aan rijden en hij schrikt van mijn laswerk, de barst in de voorruit en het algehele voorkomen van mijn auto. Als we een stukje rijden wijs ik hem er op dat nergens speling zit, geen scheeftrekken, kortom de techniek is perfect in orde. De arme man is helemaal van slag. ‘Dit is een tractor hè?’ ‘Ja.’ Hij wil hem absoluut niet hebben, het is helemáál niks.
‘Tja, Twan, jammer, dan niet, even goeie vrienden.’ Maar ja, Twan heeft het 205-je al helemaal klaar staan, APK en afgemeld, en hij heeft die al twee jaar staan en wil er van af. (Deze zit vol kleine deukjes, ondanks de meer dan grondige poetsbeurt, zelfs de uitlaat, en dat wil niemand.) En dan kom ik dus aanrijden met zo’n barrel. ‘Het eten moet gaar zijn en de auto moet klaar zijn’, zegt pa Van der Aa en kijkt mistroostig naar mijn auto. Twan belt wat handelaars op om een prijsindicatie te krijgen en beschrijft ze mijn auto. Drie tot vier, een ander zegt vijf tot zes mille.
‘Zeven, en dat is een handelsprijsje’, zeg ik, en ik zwaai met acht jaar bewaarde autofacturen. Hij weet dat hij hier geen winst op gaat maken en zucht dat de auto een schande voor zijn bedrijf is. En hij wil zo graag die 205 kwijt (die overigens een voor ons redelijke prijs heeft). Hij biedt zes en ik kijk Marian aan. We proberen al een jaar onze auto te verkopen… Oké, verkocht!
-
17 Oktober 2012 - 20:18
Bart Batstra:
Lieve Joost en Marian,
welkom terug in het land waar de Diesel met mazzel 1,409 kost en waarbij de PvdA en VVD nog aan het praten zijn over een kabinet. Het komt er op neer dat iedereen moet betalen.
Ik begrijp jullie gevoel na een lange reis met veel ervaringen, dat het thuiskomen wat onwennig is. Jammer dat het over een maand alweer "gewoon" is en dat je dan ondertussen ook gemerkt hebt dat de btw ineens 21% is geworden..
Ik ben blij dat jullie weer terug zijn, al is het voor het gevoel en de belletjes en kopjes koffie.
Goed om te lezen dat jullie de oude Toyota verkocht hebben.. Al is het geen 10k, maar 6000 euro is ook een hoop geld!
Hier gaat alles goed en Vince is idd ondertussen 8 maanden oud, twee tanden rijker en begint het "kletsen" te ontdekken net als het eten met stukjes..
In ieder geval heel erg WELKOM THUIS en ik hoop tot snel!
Liefs,
Bart, Melissa en Vince
-
18 Oktober 2012 - 08:30
Anneke Van Erp:
Dag lieve Marian en Joost,
Al bijna even weemoedig lees ik jullie laatste verslag van het prachtige avontuur. Dat het nu weer afgelopen is en jullie "de draad" weer op gaan pakken. Maar met zoveeeel ervaringen rijker, zoveel mooie momenten om op terug te kijken. Wat een rijkdom! Lieve schatten, fijn dat jullie er weer zijn en ik hoop dat jullie nog een hele poos zacht mogen "landen", en zo lang mogelijk in de sfeer van het avontuur mogen vertoeven :-).
Veel liefs uit een warm hart,
Anneke -
18 Oktober 2012 - 10:24
Joyce Van Der Wal:
Hoi Marian en Joost,
wat fijn dat jullie weer veilig thuis zijn. Wat jammer dat we geen mooie reisverslagen meer te lezen krijgen.
Ik wil jullie bedanken dat we hebben mogen mee genieten van jullie mooie reis. Ik heb Martin de leuke en komische stukjes voorgelezen (bv hoe je met stemmingen wisselingen omgaat) en we hebben vaak hartelijk moeten lachen hierom. Ik hoop je snel weer te zien Marian dan kunnen we even bijpraten over het wel en wee van het secretariaat.
liefs Joyce
Hoi Marianne en Joost,
Wat fijn dat jullie weer veilig terug zijn. Wat jammer dat we geen mooie reisverslagen meer te lezen krijgen.
Ik heb Martin regelmatig voorgelezen vooral de komische stukjes over bv hoe om te gaan met stemmings wisselingen, en hebben hier hartelijk om moeten lachen (was nogal herkenbaar).
We willen jullie hartelijk bedanken dat we hebben mogen meegenieten van jullie mooie reis.
Marian ik hoop je gauw weer te zien, kunnen we even bijpraten over het wel en wee van het secretariaat.
liefs Joyce en Martin
-
22 Oktober 2012 - 21:58
Helee:
Hoi Marianne en Joost,
Welkom thuis in ons kikkerlandje.
Ik heb genoten van jullie reisverslagen en prachtige foto's. Ik wil jullie daar hartelijk voor bedanken. Zoals jullie al aangeven valt het niet mee om hier weer te wennen.
Ik kreeg vanavond een telefoontje van Berthus dat hij inmiddels weer thuis is. IK zal hem morgen zien en het zal heerlijk zijn om hem weer te omarmen. Ruim 4 maanden is hij dan weggeweest en veel gezien en meegemaakt. Maar jullie hebben ook wel gemerkt dat hij ook zijn eigen plan trekt en daar is niks mis mee.
Het gaat jullie goed en ik hoop dat jullie nog vele mooie reizen mogen maken.
Een hartelijke groet van Heleen Smit. -
24 November 2012 - 23:02
Carla:
Ik heb uiteindelijk ook het hele reisverslag gelezen en genoten van alle avonturen. Op naar een nieuwe reis en nieuwe reisverhalen.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley