September 2001
Blijf op de hoogte en volg Marian en Joost
15 Februari 2022 | Slowaakse Republiek, Tatranská Lomnica
1 september, grens Rusland/Oekraïne, Joost:
“De Russische kant heeft drie loketjes, waar we redelijk snel doorheen zijn. Oekraïne heeft er meer, ik ben de tel kwijtgeraakt omdat we heen en weer gestuurd worden. Onze paspoorten worden bekeken en er wordt een stapel formulieren ingevuld, wat wel even wat tijd kost, maar we wisselen sigaretten uit en het lijkt gemoedelijk. Bij het volgende loket wordt weer een stapel formulieren ingevuld, andere, die gaan over de auto en paardentrailer en er is veel wat ze niet begrijpen. Er wordt gezucht, heen en weer gelopen, vragen worden in het Russisch gesteld en onze antwoorden worden niet begrepen, we betalen wat roebels en worden naar een ander loketje gestuurd. Er komt tot zeven keer iemand die de trailer van binnen wil zien, en we betalen weer roebels aan een ander loketje. Ik begin geïrriteerd en gespannen te raken, de auto moet ook een paar keer open en nagekeken. Eindelijk lijkt het alsof we meters maken richting de laatste loketjes. En dan, bij het laatste loketje, moeten we 125 gulden betalen en formulieren invullen voor onduidelijke verzekeringen. Ze wilden ook onze verzekeringspapieren zien, ziektekosten enzo, en die konden we zo snel niet vinden. Goed, uiteindelijk mogen we de grens over na nog wat extra betaald te hebben voor de vijf dagen dat we in dit land zullen zijn. De weg is slecht en hobbelig en in alle stress ben ik vergeten de kastjes goed dicht te doen. Dus eerst maar eens opruimen en dweilen. Gelukkig is het wel mooi weer.”
3 september.
We rijden op ons gemak verder en stoppen regelmatig. Het land komt over als armer dan Rusland. Er zijn wel koffiehuisjes en winkeltjes. We drinken koffie in een cafetaria en de vrouw die ons bediende had een gouden tand en gouden oorbellen. Een armoedig uitziende vrouw liep langs en groette, maar de vrouw deed nogal afwijzend en hooghartig tegen haar. Sommige huisjes zijn leuk geschilderd, met vrolijke tafereeltjes, maar allemaal hebben ze hoge schuttingen rond hun tuin en voor hun huis. Als we toch iets zien, zijn de huizen opgelapt met plastic en jute.
Maar ook zien we een heerlijk landelijke sfeer, met mensen die voor hun huis in het zonnetje zitten, spelende kinderen, ganzen die loslopen, hooibergen en boerenwagens met paarden ervoor gespannen. Joost gaat wandelen en een oude man die Josja heet en 76 jaar is, stapt van zijn fiets af en wandelt babbelend met Joost mee. Ik blijf bij de auto en zie een grote vos in het weiland lopen.
We zijn al voorbij Kiëv en de omgeving wordt iets moderner. Af en toe kent iemand een Engels woord. Soms toetert een auto naar ons en wordt er een duim opgestoken door het autoraam. Er zijn wat meer flatjes, ze zien er bedroevend uit, grijs en kapot. Wel zijn de mensen goed gekleed, het is Zeeman-kwaliteit, maar toch, het is schoon en heel. Iedere dag zijn er markten met groenten, fruit en kleren, als het regent ligt het allemaal op de grond onder plastic vuilniszakken.
We zijn telefonisch nu ook beter bereikbaar en horen dat het wel wat beter gaat met de vader van Joost, maar dat het toch erg wisselend is. Joost schrijft: “Het wordt nu tijd dat ik afscheid van mijn vader zal moeten nemen, maar ik kan helemaal niets deze tijden. Alles lijkt teveel en ik ben van binnen helemaal blanco.”
Op de radio horen we dat er in Middenbeemster een flinke vechtpartij is geweest tussen zo’n 150 mensen na de jaarlijkse autocross. Middenbeemster in het wereldnieuws, en hoe!
5 september
We staan naast een stille weg, het is goed weer en er komt een oud vrouwtje bij ons babbelen. Ze klaagt over zere voeten en wijst naar haar kapotte gummi laarzen. Ze zou mijn pantoffels wel willen hebben, of een paar sokken? We geven haar een pakje thee en ze begint in een lang gebed de goede god te danken voor onze goedheid. Dan vraagt ze of we wat brood voor haar hebben? Zo gaat het nog even door, wij geven het gevraagde en de goede god wordt uitvoerig bedankt. En elke keer toch ook weer even naar mijn pantoffels wijzen en vragen of ze die zou mogen voor haar oude zere voeten. We geven wat kopeken, want eigenlijk wil ik mijn pantoffels niet kwijt. Maar de goede god is een aanhouder en uiteindelijk vertrekken we maar. We zwaaien nog even naar haar als wegrijden en stralend van geluk vanwege de prachtige pantoffels zwaait ze terug en slaat nog eens een kruisje.
De weg wordt beter, er verschijnen luxe villa’s en nieuw uitziende huizen.
We naderen de Poolse grens. Joost en ik kibbelen even of we nog wat dollars zullen wisselen om hier goedkope diesel te tanken. Al snel zijn we het weer eens en Joost plukt een Afrikaantje voor me. Lachend steek ik het boven zijn oor. We gaan tanken en slaan wat extra diesel in in jerrycans. Ik heb een legerbroek en bergschoenen aan en de mannen kijken naar ons en vragen mij hoe de dieseltank openmoet.
We zoeken een rustige avondplek een eindje voorbij L’viv, morgen de Poolse grens.
6 september.
De grens duurde anderhalf uur, de extra diesel bovenop de imperial was geen probleem.
De snelheid is max. 70 kilometer per uur, maar iedereen rijdt snel. Joost mist de oude vrachtwagens en gammele Ladaatjes nu al, en de herrie die ze maakten.
Waar we al helemaal gewend waren aan het eenvoudige ‘Magazin’ met steeds dezelfde artikelen, schreeuwen ons hier overvolle etalages tegemoet en borden met ‘Bar Majorka’ en ‘Hotel Relax”.Trottoirs langs de wegen. Grote supermarkten. Sam Super en Sam Gigant. Mensen zijn gekleed in versleten spijkerbroeken, opgerolde pijpen, wijde shirts, gymschoenen. Parkeerplaatsen, tankstations met toiletten. Ik voel een flinke migraine-aanval opkomen. Joost wil echt een KFC bezoeken.
We rijden in groene heuvels van zo’n 500 meter hoog en zonder de politiecontroles komt er toch ook een gevoel van bevrijding.
De tocht door hobbelig Rusland heeft zijn sporen achtergelaten. Alle gaslampjes zijn stuk gegaan en we zitten nu ’s avonds bij kaarslicht. Joost koopt een nieuw gaslampje. Het is gaan regenen en de huif van de auto, waar al onze voorraden zijn opgeslagen, is gaan lekken. Het zeil van de huif is aan de bovenkant vergaan door de zon.
In ons trailerhuis lekt het ook een beetje door het raamluik. Tijd voor een rustpauze.
Het weerbericht meldt zon voor heel Europa.
Wij hebben natgeregende was.
Joost maakt schoon en repareert wat dingen, doet in de regen een wasje in de beek en maakt een vuurtje. Betaalt een Pool 12 Zloty, want het blijkt dat we op zijn camping staan. Ik blijf een beetje ziek en ook Joost lijkt last te hebben van zijn darmen. We praten over onze reis door Rusland, het is eigenlijk te snel gegaan, we hebben er enorm van genoten en hopen ooit nog terug te gaan. Door het tijdsverschil is het ’s avonds ineens om zes uur al donker en aangezien we slecht licht hebben, slapen we veel. We hebben kaarsen en een olielamp.
Fred belt ons op, we hebben met hem afgesproken in Stara Kamenika en hij vraagt of wij daar wat eerder naar toe kunnen komen. Joost vraagt of hij kaas, shag en gloeilampen mee wil nemen.
16 september, Stara Kamenika. Joost:
“We moesten flink doorrijden om de afspraak met Fred te kunnen halen, door een chaotisch Polen. Zeer slechte wegen, zeer langzame vrachtwagens, inhaalperikelen. Maar we zijn op tijd bij de camping, ook dankzij ineens 150 kilometer vierbaansweg met glad wegdek van Duitse makelij. Vlak voor het donker komen we aan op de luxe camping, Fred is er al. Bijkletsen en de volgende dag wandelen en samen eten. Fred vertelt ons dat er een terroristische aanslag is geweest, er zijn twee vliegtuigen in de Twintowers gevlogen. We zijn geschokt door het nieuws, wij leefden zo afgesloten van de hele wereld. De communicatie tussen Fred en Marian gaat moeizaam, Marian stelt hem heel directe vragen en hoewel hij zijn best doet te antwoorden, maakt het hem toch kwaad. Hij valt tegen haar uit en daarna ontwijkt hij het contact met haar. Fred en ik bezoeken een werkkamp uit de tweede wereldoorlog met een museum hier in de buurt en de dag daarop vertrekt Fred naar Auschwitz, hij wil daar graag naar toe, al ziet hij er ook tegenop.
Marian en ik zijn nog steeds niet helemaal in orde, we blijven kwakkelen. Ik spoel alle watercontainers om met chloor. Het regent veel, we schrijven brieven naar huis, wandelen als het kan, doen boodschapjes, vinden een internetcafé en komen tot rust. De camping hier is één en al lulligheid, stenen trappen zijn helemaal stuk, het is vervuild en er is van alles wat het niet doet. De eigenaren zijn volkomen niet geïnteresseerd, ik moet mezelf tegenhouden om hier niet van alles te gaan repareren of te gaan schoonmaken. Er lopen magere zwerfkatjes rond, en de verwaarloosde hond aan de ketting blaft naar alles. We rijden naar een Nationaal Park, maar er zijn geen bordjes en er is geen informatie over te vinden. Het blijkt dat het ook niet echt begrensd is, er zijn gewoon dorpen, fabrieken en een elektriciteitscentrale. Het stuwmeer is bezaaid met drijvend plastic. Ik krijg geen contact met dit land, de huizen zijn grijs en triest en zelfs de kroegjes en koffietentjes zijn chaotisch. De openingstijden kloppen niet, maar daar staat tegenover dat je tot diep in de nacht biertjes kunt kopen, ook al staat er ‘gesloten’ op de deur.
Morgen vertrekken we naar Tjechië, ik geloof niet dat ik het erg vind.”
21 september, Tjechië.
De grens was geen enkel probleem, het is heerlijk herfstweer en de omgeving bestaat uit heuvels en bossen. We zoeken nog steeds in de winkels tevergeefs naar een koffiefilterhouder, volgens mij hebben we een gat in de markt gevonden. In het stadje Turnov bezoeken we een bibliotheek om even wat van de Tjechische cultuur mee te maken. Het is een klein gebouw en we moeten plastic sloffen om onze schoenen heen en precies vertellen welk boek we willen. Dus vragen we om een boek over Tjechoslowakije. Het mevrouwtje gaat op zoek en vindt tenslotte dat éne boek dat ze hierover hebben. We kijken het door en bedanken haar vriendelijk.
In een ander stadje bezoeken we een kunstgalerie, die vooral bestond uit natuurkundige grapjes, misschien hebben we iets niet goed begrepen. In Praag worden we vooral geraakt door de stroom toeristen en de drukke winkelstraten. Met onze hoofden al zo vol van alle indrukken van deze hele reis is het teveel en na anderhalf uur hebben we het wel gezien. We besluiten verder te gaan richting het Tatragebergte. Onderweg slapen we op een plekje wat we rond half vier met enige moeite vonden. Er bleek vlakbij een circuit te zijn waar net een motorrace start. Als we buiten zitten zoemen er om ons heen nijdige wespen. Joost ruimt het meel op dat omgevallen is in de kist met eten. We doen het er mee, de energie is op voor vandaag.
24 september, Slowakije,
Een grensambtenaar overtuigde ons dat we het land niet in mogen met een sterretje in de autoruit. Uiteindelijk legt hij ons een boete op van 20 dollar en zegt dat hij ons een grote gunst bewijst door ons door te laten.
Maar Slowakije is het waard, mooie heuvels, appelbomen langs de weg met lekkere appels die iedereen gewoon mag plukken en een heerlijk rustige plek tussen de bomen met uitzicht op de heuvels. We komen een beetje bij, het lijkt er op dat we een beetje reismoe beginnen te worden en eigenlijk vooral rust willen. Joost is stil en een beetje afwezig.
26 september.
We bezoeken een stadje en wandelen wat rond, er wordt net een kermis opgebouwd. We kijken in de etalage van een jassenwinkel, daar zijn jassen afgeprijs van 1.000 gulden naar 700. Zijn de Slowaken zo rijk dan? Aan de gebouwen is het niet te zien, veel huizen zijn kapot of afgebroken, maar er staan ook nieuwe huizen tussen.
De zon schijnt af en toe en de bergen zijn 1.400 meter hoog, prachtig! We naderen een Nationaal Park en het is ook als zodanig herkenbaar. Een parkeerplaats waar je voor moet betalen,bussen met toeristen, een restaurantje, foldertjes met wandelingen, Hier blijven we een paar dagen om mooie wandelingen te gaan maken, is het plan.
De volgende morgen staat Joost in het zonnetje koffie te drinken en er komt een parkwachter naar hem toe. Joost geeft hem ook koffie en ze maken een praatje. Al snel zijn ze vrienden voor het leven en ontkomt Joost er niet aan om in het restaurantje samen wodka te drinken op de vriendschap en het leven.
We maken deze ochtend om te oefenen een kleine wandeling van anderhalf uur, tenminste volgens de folder. Het pad is steil en modderig, we steken beekjes over, overleven kapotte brugjes en glibberen over grote scherpe stenen. Na twee uur besluiten we terug te keren, voor vandaag is er genoeg gewandeld, we zijn tevreden met thee en een boekje lezen.
Zitten in het koude bos.
Gesprek over kunst.
De zon schijnt, we zien het niet.
Een andere parkwachter adviseert ons om auto en trailer op een andere plek te zetten, het zou niet helemaal veilig zijn waar we nu staan.
28 september.
Vanmorgen kwam de parkwachter met twee glaasjes wijn voor bij het ontbijt. Joost drinkt de wijn met hem op, we geven hem wat Oekraïense wodka en besluiten dat het tijd wordt om te vertrekken. Joost begint er een beetje genoeg van te krijgen om elke morgen aan de alcohol te zitten. We gaan op weg naar een ander Nationaal Park en vinden daar een heel prettig plekje op een stukje grasland naast een doodlopend paadje.
We maken een wandeling zonder foldertje en dat is wat ik altijd noem een ‘Joostwandeling’. Een blubberig pad, met laarzen aan waden door ondiepe beekjes, via een ander blubberpad terug eneen drassig weiland oversteken. Gelukkig kunnen we de trailer ook redelijk goed terugvinden. Joost heeft twee grote eetbare paddenstoelen gevonden voor bij het avondeten. We hebben fijne gesprekken over het leven en al waar we mee bezig zijn. Dit reizen, dat het eigenlijk nog niet zo makkelijk is. Joost is overgevoelig voor geluiden en na de wandeling heeft hij veel last van zijn benen. Hij voelt zich zwak.
30 september.
’s Nachts krijgt Joost een soort paniekaanval en zenuwpijnen in zijn benen. De natuurlijke middeltjes die we bij ons hebben helpen te weinig. Hij maakt zich zorgen over zijn gezondheid. We doen een paar dagen rustig aan, gelukkig zijn we op een fijne plek. Als we boodschappen doen stappen we een huisartsenpraktijk met polikliniek binnen en Joost vertelt dat hij last van zenuwpijn heeft. De mevrouw geeft hem Diazepam en we gaan weer. In een internetcafé check ik de mail en gelukkig lijkt in de grote lijn alles goed te gaan met iedereen.
We besluiten een ander plekje in het Nationaal Park te zoeken, volgens de kaart een heel klein weggetje waar je met de auto de bergen in kunt. Dat klopt, het is een weg door hoge, kale bergen. Wel lopen er overal wandelaars op de weg, want er is maar een enkele mogelijkheid om een wandeling te kunnen maken. Bij ieder paadje staat een rij verbodsbordjes. We zien een parkeerplaats vol auto’s en besluiten daar de nacht door te brengen. Om half negen naar bed, Joost neemt zijn Diazepam en we slapen al snel. Tot drie uurtjes later er op onze slaapkamerdeur wordt gebonsd. “Polizei, offenmachen.” We mogen niet op deze parkeerplaats overnachten, het is een Nationaal Park. Joost belooft dat we de volgende morgen heel vroeg zullen vertrekken en vraagt of we hier de nacht nog mogen blijven. Dat mag. De volgende ochtend om zeven uur horen we een auto stoppen naast onze trailer en we zien de parkwachters naar ons toekomen. Aankleden en wegwezen dus. Toen we naar ze zwaaiden zagen we dat ze al volop aan de wodka waren. We ontbijten en wassen ons wat verderop en rijden door het Nationaal Park heen, het is prachtig. Joost voelt zich iets beter. Het is zondag en de kerk gaat uit. De vrouwen van boven de zestig dragen wijde zwarte rokken tot over de knie, soms met een klein rood bloemetjesmotief.
Meerdere malen zien we een zigeunerwijk. Veel was aan de waslijnen, rommel op het erf.
Jongelui met lang zwart haar zwaaien enthousiast naar ons.
We wandelen over verboden wandelpaadjes en genieten van de mossen en hoge sparren. De natuur is op haarmooist, met rode berkenblaadjes en herfstnevels die tussen de heuvels hangen.
We bellen naar huis, ik hoor dat mijn moeder wat verdrietig klinkt, maar ze houdt zich flink. De vader van Joost klinkt wat verward, hij begrijpt niet goed wat Joost zegt en Louky neemt het gesprek snel van hem over.
’s Avonds lezen we bij de laatste kaarsen, de olie voor de olielamp is op en hier niet te koop, tenminste we kunnen die niet vinden. Als we er naar vragen in verschillende winkels, krijgen we steevast geurolie. Morgen eens vragen naar petroleum.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley